Lesformat: Jodendom groep 5/6

 

onderwerp:

De klaagmuur

 

Thema:

Jodendom

 

Lesdoel:

Zelf een klaagmuur maken

 

Benodigdheden:

Achtergrond informatie,

Pen en papier

 

Les:

Inleiding: Er wordt verteld wat de klaag muur inhoudt, dit wordt gedaan aan de hand van achtergrondinformatie. De kinderen kunnen ook vragen stellen etc.

Kern: De kern van deze les, is het maken van een Klaagmuur in de klas. Dit wordt als volgt gedaan:

Stap 1. De opdracht wordt uitgelegd, kinderen krijgen allemaal een papiertje en een pen

Stap 2. Leerlingen gaan opschrijven waar zij in hun briefje over willen klagen, dit kan zijn over een voorwerp maar ook over bijvoorbeeld iets op tv.

Stap 3.  Als de kinderen hun onderwerp hebben gekozen gaan ze de klacht op papier schrijven. Dit papiertje wordt later besproken en aan de muur in de les gehangen.

Slot: de klachten worden besproken, en er kunnen nog vragen gesteld worden.

 

Achtergrond informatie:

https://www.iselinge.nl/Scholenplein/pabolessen/01022cgodsdienst1/pagina03-jodendom.htm

 

 

Voorbeelden van een klaagbriefje:

Beste meneer Jansen,

Ik heb vorige week een koelkast bij u gekocht, en deze bevalt mij niet. Hij is binnen drie dagen weer stuk gegaan. Ik zou graag langs komen om u hier na te laten kijken.

 

Mvg,

Treintje Maasen.

 

Daarna vertel je de kinderen dat ze dit zelf ook moeten gaan doen, ze gaan allemaal op een briefje een klacht schrijven. Dezen worden in de klas op de muur gehangen. Zo hebben ze een eigen Klaagmuur gemaakt.

 

Lesformat: Lente groep 5/6 

 

onderwerp:

Een vaas met bloemen knutselen

 

Thema:

Lente

 

Lesdoel:

Knutselen

 

Benodigdheden:

papier

vouwblaadjes

crêpepapier

melkpak

satéstokjes

aardezand

plakband

schaar

verf

kwasten

 

 

Les:

Inleiding: Er wordt verteld over lente, leerlingen kunnen vertellen over wat hun bij lente denken, wat hun de kenmerken van lente vinden. Ook over een leuke ervaring die past bij lente.

Kern: De kern van deze les, is het maken van een vaas met bloemen. Zo kunnen ze hun motoriek verbeteren door al het knutselen, en het heeft tegelijkertijd wat met de lente te maken.

De kinderen krijgen uitleg over hoe ze de bloem moeten maken zie bijlage!

Slot: De leerlingen laten aan elkaar hun bloem zien en vertellen wat ze van de les vonden.

 

Achtergrond informatie:

 

 

https://www.speelzolder.com/lente/index.htm

 

 Lesformat: Vakantie groep 5/6

 

onderwerp:

Kijkdoos knutselen

 

Thema:

Vakantie

 

Lesdoel:

Ideeën bij vakantie uitwerken, door middel van een kijkdoos

 

Benodigdheden:

Een doos

Lijm

Schaar

Kleurpotloden

Tijdschriften

Versiersels

Verf

Glitters

Zand

 

Les:

Inleiding: De les wordt ingeleid door de juf met een vakantieverhaaltje van haarzelf. Daarna vraagt ze aan de kinderen of zij ook op vakantie gaan, en waar ze heen gaan, wat hun leukste vakantie ooit was, waar die vakantie was etc. Hierbij kan ze ook gebruik maken van een landkaart zodat de kinderen zelf kunnen proberen aan te wijzen waar ze heen zijn geweest op vakantie.

Kern: Het is de bedoeling om een kijkdoos te maken. Dit, omdat alle leerlingen een eigen idee hebben over hoe hun lieveling vakantie er uit zou zien. Deze ideeën mogen ze dan verwerken in de kijkdoos. Het is belangrijk dat kinderen leren hun eigen ideeën te uiten en dat te kunnen gebruiken.

Slot: De kijkdozen zijn af. Nu gaat de juf na bespreken waarom de leerling deze inhoud heeft gekozen voor de kijkdoos. Hoe hun lievelingvakantie er dus uitziet. Daarna wordt de les afgesloten met een vakantieverhaal, weer van de juf zelf.

 

 

 Lesformat: Pasen groep 5/6

 

onderwerp:

Met brooddeeg Paasfiguurtjes maken voor in de paastak

 

Thema:

Pasen

 

Lesdoel:

Paastak versieren

 

Benodigdheden:

Verschillende kleuren brooddeeg, volgens basisconcept

Karton

Satéstokjes

Knoflookpers

Metalen paperclips

Lint

Vernis

 

Les:

Inleiding: De les wordt ingeleid door de juf met uitleg wat Pasen precies inhoud en waar het voor staat. Zie bijlage voor deze informatie. Dan wordt er gericht naar de Paastak, want deze gaan ze versieren met zelf gemaakte figuurtjes uit brooddeeg.

Kern: De leerlingen gaan met brooddeeg figuurtjes maken. Dezen maken zij omdat het klaslokaal met de Paastak mooi aan te kleden. Hoe zij dit moeten doen staat in de bijlage.

Slot: De figuurtjes zijn klaar, dezen moeten nog even afkoelen en daarna met lak geverfd worden. Er wordt netjes opgeruimd en de klas wordt netjes achtergelaten.

 

Achtergrondinformatie:

 

https://www.speelzolder.com/pasen/index.htm

 

 

 

 

 

 

Lesformat: Dieren groep 5/6

 

  

Onderwerp: themaweek dieren

 

Thema: dieren

 

Lesdoel: iets over dieren leren en over de dierendag, de kinderen leren naar elkaar te luisteren en te vertellen. Bovendien verbeteren de kinderen hun schrijfvaardigheden door een verhaal te schrijven.

 

Les:

Inleiding: De leerkracht leest het verhaal `De straathond en dierendag` van Hans Andreus voor. Daarna vertellen de kinderen over eigen huisdieren. Ook heeft iedereen zijn eigen knuffeldier meegenomen. De leerkracht vraagt aan de kinderen waarom dat hun lieveling knuffeldier is.

Kern: De leerlingen schrijven in groepen een eigen verzonnen dieren verhaal.

Slot: Het eigen geschreven verhaal dragen de kinderen per groep aan de klas voor.

 

 

Benodigdheden:

 

Het verhaal

 

De straathond en dierendag

 

Hans Andreus

 

Tinus was een straathond. Een eigen huis, een baas of bassin, dat had hij helemaal niet en dat wilde hij ook niet hebben. Elke dag ´s morgens en ´s avonds een half uurtje aan de lijn te wandelen – en voor de rest tussen vier muren opgesloten te zitten, of misschien in een hondenhok in een achtertuintje, daar voelde hij niets voor. Dan had hij maar liever wat minder eten en dan sliep hij maar liever in een portiek of in een hoekje van het park; zo had hij tenminste zijn vrijheid. En hij gedroeg zich ook als een vrijbuiter; hij ging voor geen enkele hond opzij, zelf niet voor een buldog of een politiehond, zodat zijn vacht vol kale plekken zat en hij nog maar een half linkeroor had. En als hij erg hongerig was, dan wilde hij nog wel eens naar de slager naar binnen sluipen of probeerde hij zelfs een paar haaskarbonaadjes te pikken uit de boodschappenmandje van een keurige huisvrouw. Nee, Tinus was geen fatsoenlijke hond en hij was ook berucht in de hele buurt. Maar niemand had hem ooit kunnen vangen.

Op een morgen liep Tinus weer over straat te zwerven. Een melkboer die bij zijn bestelwagentje stond, zag hem aankomen en dacht: o, daar heb je Tinus die verleden week twee blikjes leverpastei van mee heeft gestolen. (Tinus had toen wel heel erge honger gehad, want om een blikje leverpastei met je tanden open te maken, dat valt niet mee, zelf niet met een gezond hondengebit!) De melkboer zag een stuk steen in de goot liggen, raapte het op en gooide het naar Tinus. Hij miste natuurlijk, want een echte straathond blijft niet rustig op zo´n stuk steen te wachten. Maar een oud dametje dat voorbijkwam, riep verontwaardigd: `Schaam je kerel! Dat arme lieve dier met stenen gooien! Dat nog wel op dierendag!`

`Arm lief dier. Arm lief dier!`mopperde de melkboer. `U ziet toch wel dat het Tinus is!´

`Niets mee te maken´, zei het dametje. `Een dier is ook maar een dier en zeker op dieredag. Denk erom dat het niet meer voorkomt.`

De melkboer draaide zich om en ging melk een yoghurt en leverpastei en worstjes-in-blik bezorgen en het dametje trippelde verder.

Maar Tinus zat zich op zijn kop te krabben.

`Dierendag´, zei hij tegen zichzelf. `Dierendag? Wat zou dat nou weer zijn?´

Hij wandelde verder en liep op een gegeven moment een steeg in, want hij hoopte dat hij Kees aan het andere eind van de steeg zou vinden. Kees was ook een beruchte straathond en vroeger hadden Tinus en Kees nogal eens ruzie met elkaar gehad. Maar toen hadden ze afgesproken dat ze ieder in hun eigen wijk zouden blijven, want al dat vechten tussen straathonden onderling, dat was alleen leuk voor de nette fatsoenlijke honden die er lachend bij stonden te kijken. Helemaal achter in de doodlopende steeg, daar was Kees z´n lievelingsplekje, zelfs al scheen er nooit de zon. Maar er was tenminste ook geen verkeer, zei hij altijd.

Kees was er inderdaad. Hij lag voor zich te starren, maar hij sprong onmiddellijk op, toen hij Tinus zag.

`Wat doe jij op mijn gebied?´ blafte hij. `Een nog wel in mijn steeg! Ik dacht dat we niet meer zouden vechten! Maar als je je zo erg verveelt dat je weer graag een robbetje wilt…Ik lust je, hoor!´

`Kalm, klam´, zei Tinus. Wie heeft het over vechten? Ik kom je alleen maar iets vragen.´

´Iets vragen? Aan mij?´ vroeg Kees. Nee het spijt me Tinus, ik kan je op dit moment geen kluifbeen lenen! Zelfs niet een kleine. Ik ben zelf blut!´

´Ik wil ook helemaal niets van je´, zei Tinus. `Behalve dat ik wil weten: wat is dierendag? Het schijnt vandaag dierendag te zijn. Weet jij misschien wat dat is?´

Kees ging er weer bij liggen.

´O, dat`, zei hij verachtelijk. `Ja, dat weet ik nog wel van toen ik vroeger een baas had. Dierendag, dat is iets dat de mensen hebben uitgevonden. Op één dag van het jaar moeten alle mensen heel aardig tegen alle dieren doen en dat noemen ze dierendag.`

`En de andere dagen van het jaar?´ vroeg Tinus.

Kees haalde zijn schouders op.

`Nou, dan doen ze weer gewoon net als anders, hé´, zei hij. `Soms wel aardig en soms niet aardig, maar meestal denken ze toch het meeste aan zichzelf. Afijn, daar zijn het ook mensen voor. Trouwens, Tinus, vergeet het verder maar, hoor! Dierendag, daar hebben wij als straathonden niets meer mee te maken. Gelukkig maar. Ik zie me al vandaag met een blauw strikkie om mijn nek!´

`Zo, zit dat zo?´, zei Tinus. `Nou, Kees, bedankt voor de inlichtingen. Dan ga ik maar weer.´

`Goeie`, zei Kees.

Tinus wandelde de steeg uit en liep terug naar zijn eigen wijk. En onderweg dacht hij na over dierendag. Hij vergat helemaal dat de melkboer hem al met een steen had gegooid en hij dacht bij zichzelf: toch wel een aardig idee, zo´n dierendag. Ik ben niet iemand voor een rustig huisdierenleven, maar ik ben wel voor een beter begrip tussen mens en dier! Als alle mensen nou eens wat meer dierendag hadden – en als wij dieren dan ook eens een paar mensendagen hadden, dan begrepen wij elkaar misschien wat beter. Hé, daar is de slager. Het is vandaag dierendag, dus ik kan best bij hem naar binnen. Eens horen hoe hij erover denkt. En misschien krijg ik nog wel een stuk worst ook!

Hij liep bij de slager naar binnen. Maar toen deze hem zag, kreeg hij een rood hoofd van woede en riep: `Heb jij nog de brutaliteit om hier zomaar open en bloot naar binnen te lopen`, en gooide paar blikken soep naar zijn kop. Tinus naam er een van mee, want je weet maar nooit – en maakte dat hij de winkel uitkwam.

Honderd meter verder kwam hij mevrouw Bloemsma tegen. Ze was de vrouw van de rijke huisbouwer, maar ze deed toch altijd zelf boodschappen, want ze kocht graag goedkoop. Tinus sprong tegen haar op, want hij dacht: een slager is een slager, maar dit is een mevrouw die zelf een hondje heeft. En vandaag is het dierendag, dus…

Maar hij kreeg niet een de tijd om verder te denken, want mevrouw Bloemsma sloeg hem met haar boodschappenmand op zijn kop, terwijl ze riep: `Gemene straathond! Waar zijn de twee ons blaasham die je van me gestolen hebt? En mijn arme Blekkie durf ik niet eens meer uit te laten, als jij in de buurt bent! Maak dat je wegkomt!´

Tinus wandelde maar weer door en toen zag hij een hondevangwagen. Dat was een wagen van de Gemeentelijke Hondenvangdienst, waarin de Gemeentelijke Hondenvangers alle honden stopten die zomaar los op straat rondliepen en dan nog zonder belastingpenning om hun nek ook.

Tinus zag de hondenvangers uit de wagen komen, maar hij dacht: op dierendag zullen ze me toch niet willen pakken. Daar vergiste hij zich echter in, want ze kwamen al op hem af, de een met vangnetten en de ander met een stuk worst – en Tinus rende weg, zo hard als hij kon en zelfs nog een beetje harder!

Pas in het park kwam hij tot rust. Hij ging onder zijn geliefkoosde bank liggen en zette het blikje soep, dat hij nog steeds in zijn bek had, voor zich neer. Terwijl hij daar lag te hijgen, hoorde hij voetstappen. Hij keek hoog, maar het was iemand die ongevaarlijk leek, dacht hij; het was een man met een rond blozend gezicht en met vodden van kleren aan, een soort zwerver. De zwerver ging op de bank zitten en haalde uit zijn plunjezak een stuk brood met een stuk spek te voorschijn. Hij hapte in het brood en in het spek en opeens zij hij: `Hé, wat lig je daar onder de bank? Hé, jongen wat doe je daar? Honger? Wil je een stukje brood met spek? Lust je wel spek? Ik hoop het maar, want ik wil je toch iets geven voor dierendag.´

Tinus kwam tevoorschijn en naam een stuk brood met spek aan.

`En wat heb jij daar`, ging de zwerver verder.`Een blikje soep? Hoe kom je daaraan? Zeker gepikt, hé? Dat hoort niet jongen. Zelf niet als je een straathond bent. Ik pik ook niet en ik ben toch maar een zwerver. Maar je hebt het nou eenmaal, misschien kunnen wij vanavond een bordje soep koken.´

Tinus en de zwerver aten hun brood met spek en toen het op was, zei de zwerver: `Gek dat ik jou op dierendag tegen moet komen. Tja, als jij vanavond een boordje soep met mij wilt eten, dan zul je toch met me mee moeten, want zo lang blijf ik hier niet in de stad. Je mag met me mee, maar je hoeft niet, vrijheid, blijheid. Ik heb wel altijd graag een echte fijne zwerfhond willen hebben, maar als je niet meegaat, krijg je je soep weer terug.´

Tinus dacht: als ik nu met hem meega, ben ik geen straathond meer. En toen dacht hij: maar dan ben ik een dus nog altijd geen nette huis, tuin – en keukenhond. Dus waarom niet? Je kunt beter met z´n tweeën zwerven dan in je eentje.

En hij kwispelde met zijn staart en knikte met zijn kop, zodat de zwerver zei: `Goed, jongen, dan is dat afgesproken. Dan gaan we meteen maar op stap, want ik heb toch altijd liever de vrije natuur dan al de huizen om mee heen. O ja, dan moet je nog een naam hebben. Eens kijken, ik noem je Tinus. Ik heet Rikus en Rikus en Tinus, dat komt mooi uit.´

Ja, dacht Tinus, dat komt mooi uit, want ik heet toevallig ook nog Tinus.

En ze liepen het park uit, de straten door en de stad uit en Tinus zei tegen zichzelf: `Toch een heel bijzonder dag vandaag, die dierendag!´

 

Bron: Klauw, v. d. A.K., De feesten van het jaar, Gottmer: 2001

 

 Lesformat Islam voor groep 5/6

 

onderwerp: thema week Islam                               

 

Thema: Islam, Suikerfeest

 

doel: het maken van brood Islamitische manier voor het Suikerfeest de volgende dag

 

Benodigdheden:

Ingrediënten
(voldoende voor drie kleine broden)

* 1 theelepel suiker
* 1 eetlepel olijfolie
* 1 theelepel zout
* bloem om te bestuiven
* bakpapier
* 500 gram bloem van harde tarwe of half-om-half gries van tarwe en bloem
* 30 gram verse gist (of 2 dessertlepels droge gist)
* ongeveer 3 dl lauw water

Les:

Inleiding: vertellen dat moslims niet alles mogen eten door hun geloof. Het voedsel wat ze niet mogen eten is het volgende voedsel niet eten: varkensvlees, vlees van vleesetende dieren Bloed, in welke vorm dan ook Producten waar gelatine in zit. Bepaalde soorten kaas, omdat er dierlijke producten in zijn verwerkt en alles waaraan je verslaafd kunt raken, zoals drugs en alcohol. Dit voedsel noem je Haram. Het voedsel wat ze wel mogen eten is Halal.
Kern: het bakken van het brood.
– Maak een kuiltje in de bloem, los de gist op met wat van het lauwe water en de suiker. Doe daarbij de olie en zoveel water toe dat een soepel deeg kan worden gekneed. Laat een kind  het zout erbij doen. En laat een paar kinderen het deeg ongeveer een kwartier kneden.
– Laat het deeg een uur rijzen onder een vochtige doek bij kamertemperatuur. ( in dat uur kun je een simpele les als bijvoorbeeld schrijven doen.)
– Verdeel het deeg in drie bollen laat de rol het door de bloem rollen. Druk de bollen uit tot ronde plakken van 2 cm dikte. Leg ze op een bakplaat en bedek ze met bakpapier.
– Laat het deeg weer een uur rijzen onder een vochtige doek bij kamertemperatuur.
– Prik drie of vier keer in de bollen deeg met de punt van een grote vork of snijd het brood in met een scherp mesje.
– Bak de broden ongeveer 30 minuten in de voorverwarmde oven van 225 graden Celsius.
– Scheur het goudbruine brood in punten.
Slot: laat de kinderen allemaal een stukje proeven  

 

Achtergrond informatie:
De eerste ochtend van het Suikerfeest bezoeken mannen de moskee voor het gezamenlijke speciale gebed voor deze feestdag. Vrouwen en kinderen zijn vrijgesteld van deze verplichting en blijven doorgaans thuis, vanwege de grote drukte in de moskee, maar bijvoorbeeld in Indonesië gaat doorgaans wel iedereen naar de moskee. Voorafgaand aan het gebed wordt verwacht dat zij die dit kunnen betalen een bijdrage schenken ter waarde van één maaltijd (circa 5-7 euro). Hiervoor kan in de moskee rondgegaan worden, zodat men aan deze verplichting kan voldoen. Vervolgens wordt voor de juiste besteding van dit geld gezorgd.

De rest van de dag gaat men zo mogelijk bij familie op bezoek. Ter gelegenheid van het Suikerfeest worden zoete gerechten en lekkernijen zoals lokum gegeten en geeft men elkaar en de armen cadeautjes. Veel vrouwen versieren hun handen met henna. Zowel de mannen als de vrouwen trekken meestal nieuwe kleren aan, en het huis wordt extra aandachtig schoon gemaakt voor deze feestdag.

Wat betreft symboliek is het Suikerfeest enigszins te vergelijken met carnaval, hoewel dat feest voor de vastentijd wordt gevierd.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Suikerfeest